Stuitligging

Kinderen veranderen vaak van ligging in de zwangerschap. Rond 30 weken ligt nog ongeveer 25% van de kinderen in stuitligging. De meeste kinderen liggen rond de achtste maand van de zwangerschap met het hoofd naar beneden. Bij 3-4% van de zwangerschappen is dit niet het geval en ligt het kind in stuitligging. Bij een stuitligging ligt het hoofd van het kind boven in de baarmoeder terwijl de billen beneden bij de ingang van het bekken liggen. Indien rond 36 weken zwangerschap wij bij het uitwendig onderzoek nog steeds een stuitligging vermoeden, dan zullen wij je verwijzen voor een echo. Indien de echo bevestigt dat het kindje inderdaad in stuitligging ligt, dan zullen wij je verwijzen. Er zijn twee opties:

Je kunt proberen het kindje te laten draaien naar hoofdligging. Dit noemen wij de uitwendige versie. De tweede optie is om te besluiten om geen uitwendige versie te laten doen. Het kindje zal in stuitligging blijven liggen, de kans dat het nog spontaan zal draaien is heel erg klein.

Blijft het kind in stuitligging dan zal de bevalling plaatsvinden in het ziekenhuis en controleert de gynaecoloog het verdere verloop van uw zwangerschap. De gynaecoloog bepaalt door onderzoek of een vaginale stuitbevalling veilig is. Is dit het geval dan heeft u de keuze voor een vaginale bevalling of een keizersnede. Soms heeft u geen keus maar zal de gynaecoloog om medische redenen besluiten tot een keizersnede.

Uitwendig keren van een stuitligging / Uitwendige versie

Kinderen veranderen vaak van ligging in de zwangerschap. Rond 30 weken ligt nog ongeveer 25% van de kinderen in stuitligging. Een groot deel hiervan draait vóór de bevalling nog spontaan naar een hoofdligging. Het draaien van het kind vóór de 36-37 weken is daarom in het algemeen niet zinvol.

In principe kan het kind, mits er voldoende vruchtwater is, vanaf 36-37 weken tot aan de bevalling gedraaid worden.

Zowel een verloskundige als een gynaecoloog kan de versie uitvoeren. In onze praktijk doen wij niet zelf de versie. Wij zullen u daarom verwijzen naar een andere verloskundige in onze regio die gespecialiseerd is in de uitwendige versie of naar de gynaecoloog.

Waarom een echo?

Bij het echoscopisch onderzoek kijkt de echoscopist(e) naar de ligging van het kind, de hoeveelheid vruchtwater, de ligging van de placenta en naar aangeboren afwijkingen die een enkele keer een oorzaak van de stuitligging kunnen zijn. Soms wordt er bij de echo een reden gevonden voor de stuitligging. In dat geval kan er meestal geen uitwendige versie plaatsvinden.

Hoe wordt het kind gedraaid?

U ligt op de onderzoeksbank in een prettige ontspannen houding met opgetrokken knieën. De verloskundige/gynaecoloog omvat met beide handen de billen van het kind en brengt deze naar één kant van het bekken. Daarna wordt het kind met één hand op deze plaats gehouden en met de andere hand wordt het hoofd naar voren bewogen. Door nu de billen omhoog en het hoofd geleidelijk naar beneden te bewegen zal het kind zelf verder draaien.

Let op:

  • Het is belangrijk dat uw blaas leeg is

  • Voor en na de uitwendige versie wordt de hartslag van uw baby enige tijd gecontroleerd om te beoordelen of de conditie van het kind goed blijft

  • Als uw bloedgroep Rhesus negatief is, krijgt u anti-D toegediend

  • De duur van uw afspraak is gemiddeld een uur

Hoe vaak lukt het draaien?

Of het lukt om uw baby te draaien is van te voren moeilijk te voorspellen. Een aantal factoren spelen hierbij een rol:

  • De zwangerschapsduur: naarmate de zwangerschap verder gevorderd is, is de kans groter dat bij een gelukte versie het kind in hoofdligging blijft liggen en niet terugdraait

  • De hoeveelheid vruchtwater: bij voldoende tot ruim vruchtwater is het draaien makkelijker dan bij weinig vruchtwater

  • De ligging van de placenta: als de placenta tegen de achterkant van de baarmoeder ligt, is het makkelijker om het kind vast te pakken dan wanneer deze tegen de voorkant ligt

  • De buikwand: een stevige buikwand zoals vaak bij een eerste kind, maakt het draaien veelal iets minder makkelijk

De kans op een succesvolle versie is ongeveer 40%.

Wat zijn de risico’s van het draaien?

Complicaties welke het gevolg zijn van het uitwendig draaien van het kind zijn zeldzaam. Bij het kind kan een tijdelijke vertraging van de hartslag optreden die vrijwel altijd na enige tijd spontaan hersteld. Is dit niet het geval dan wordt u doorgestuurd naar het ziekenhuis waar een enkele keer kan worden overgegaan tot een spoedkeizersnede (de kans hierop is kleiner dan 1%).

Wanneer bellen?

Bij de moeder kan na de versie sprake zijn van een gevoelige buik. Dit is normaal. Wanneer u echter heftige buikpijn krijgt, vruchtwater verliest, regelmatige weeën krijgt of bloed verliest moet u direct contact opnemen met de verloskundige. Ook kunt u na de versie minder leven voelen. Na enkele uren herstelt zich dit weer tot normale kindsbewegingen. Is dit niet het geval, neem dan contact op met uw verloskundige. Natuurlijk kunt u altijd bellen bij onzekerheid of voor vragen.

Wat als de versie gelukt/mislukt is

Als de versie gelukt is blijft u voor de verdere controle van uw zwangerschap bij de verloskundige en heeft u dus de keus om thuis of poliklinisch te bevallen.

Als de versie mislukt of als het kind uit zichzelf weer terugdraait, kan overwogen worden de versiepoging te herhalen.

Blijft het kind in stuitligging dan zal de bevalling plaatsvinden in het ziekenhuis en controleert de gynaecoloog het verdere verloop van uw zwangerschap. De gynaecoloog bepaalt door onderzoek of een vaginale stuitbevalling veilig is. Is dit het geval dan heeft u de keuze voor een vaginale bevalling of een keizersnede. Soms heeft u geen keus maar zal de gynaecoloog om medische redenen besluiten tot een keizersnede.

Heeft u nog vragen stel ze dan aan uw verloskundige

De tekst op deze pagina dient als aanvulling op het gesprek dat u met een van ons heeft. Mocht u naar aanleiding van deze informatie nog vragen hebben, dan kunt u daarmee terecht bij ons. Meer informatie vindt u ook op de KNOV website.